Hieronder de tekst van het GGD 2018.

Hilversum is uitentreuren beschreven als een allerbelabberdste eenrichtingsverkeerkwelling waar horeca-etablissementen vol zitten met vrijeberoepsbeoefenaars, anchormen en kakkineuze ballen met bordeauxrode instappers en een mousserend wit wijntje in de hand.

Het is ten enenmale tenhemelschreiend dat zo’n gratuit beeld van het omroepdorp bestaat, een dorp waar men zich altijd het apelazarus werkt, waar het strijk-en-zet pootaan spelen is en niemand op zijn elfendertigst of op z’n janboerenfluitjes aan de gang is.

In de mediawereld wordt dag en nacht ge-e-maild, ge-appt en ge-sms’t om gasten te scoren en de oe’s en a’s (oehs en ahs) zijn niet van de lucht als een BN’er of zelfs een derderangspoliticus acte de présence geeft in een concurrerend programma.

Redacties zijn waakzaam om voor-de-gek-houderij te mijden, want als je je laat vernachelen door een dégénéré wordt jouw twitternieuwtje genadeloos gereplyd en de reikwijdte van jouw blunder is zo groot dat het prepensioen in zicht komt, dus blijf op je qui-vive.

Nepnieuws rukt op doordat het nettorendement van schreeuwerige berichten die kant noch wal raken verbijsterend hoog is en de slechteriken in de journalistiek hun bang makende onzin tot sint-juttemis herhalen.

Hilversum is al een eeuw lang het epicentrum van de snelle media, waar vroeger coryfeeën in knickerbockers en Harris Tweed jasjes quasinonchalant de quasi-intellectueel uithingen in een verzuild systeem met een geur van spruitjes en sukadelapjes.

Nu is Hilversum een chique mediaplaats waar men een broertje dood heeft aan stilstand en aan zedenpredikers die zich als een yorkshireterriër vastbijten in hun eigen gelijk.

Het dorp gaat een win-winsituatie tegemoet waarin mensen met een ruggegraat samen rechttoe-rechtaan het dorp verlossen van de jansaliegeest en Hilversum verder uitbouwen tot het mekka voor de media.

De jury voorzitter gaf aan dat niet fout werd gerekend: geappt, en rugge(n)graat. Dit omdat er hier verschillen zijn tussen het Groene Boekje, en het Witte Boekje van het Genootschap Onze Taal. De meeste fouten worden gemaakt in tussenstreepjes, losse of combinatiewoorden, en al dan geen hoofdletters.